Arent Oudgenoeg wordt op 13 november 1909 geboren in Weiwerd. Zijn ouders heten Markus Oudgenoeg en Frouktje Cohen van den Berg (zus van Izaak Cohen van den Berg uit Borgsweer). Zij runnen een kledingzaak in het dorp die wijd en zijd goed staat aangeschreven.
Arent heeft vijf broertjes en zusjes: Frouke (1908), Mietje (1912), Jacob (1918), Izaäk (1920) en Evaline (1922). Van dit gezin zullen alleen zijn broertjes Jacob en Izaäk de oorlog overleven. Zowel Arent als zijn zussen Frouke en Mietje spelen toneel.
Arent trouwt op 16 maart 1933 met Johanna Frenkel uit Winschoten. Hun twee oudste kinderen Max en Henderika worden in Delfzijl geboren en in 1937 verhuist het gezin naar Woldendorp. Daar wordt in 1940 jongste dochter Frouktje geboren.
Ze bestieren in Woldendorp net als in Delfzijl een manufacturenwinkel, daar kon je onder andere kleding kopen. Jan Mein (1931) ‘Mijn moeder kocht bij de Oudgenoegs een jas met gouden knopen voor mij. Het was een heel mooie jas en Arent Oudgenoeg vertelde aan mijn moeder dat hij de jas eigenlijk voor zijn zoon Max had willen bewaren’.
In de oorlog krijgen Arent en zijn gezin het steeds zwaarder. Fietsen en radio moeten ze inleveren, de kinderen mogen niet meer naar school en de winkel moet dicht. Op 20 oktober 1942 schrijft de burgemeester van Termunten in een brief aan de Sicherheitspolizei over de Jood Arent Oudgenoeg en zijn gezin. Zie de brief in de bijlage rechtsboven
‘We hebben nog een enkele reis tegoed naar Polen’
Ook broer Jaap (Jacob) wordt in deze brief genoemd, want die woont tijdelijk bij het gezin in. Jaap duikt onder bij de familie Lesman in Meedhuizen en ook Arent heeft geen goed voorgevoel blijkt uit de opmerking die hij tegen zijn buurman kapper Bult maakt: ‘We hebben nog een enkele reis tegoed naar Polen.’ Op zondag 25 oktober moet Arent met vrouw en kinderen via Winschoten naar Kamp Westerbork. Van daaruit gaan ze binnen een paar dagen op transport naar Auschwitz gaan.
Ondertussen haalt veldwachter Kunst na toestemming van de Sicherheitspolizei de bederfelijke waar uit huis om onder behoeftige Woldendorpers te verdelen. Hij nam mee: drie stenen potten met snijbonen, zoute bonen en andijvie, verschillende dozen bakmeel, gortmout en gort, een weckketel en geëmailleerde pan met appels en peren, een pan met een gekookte koetong en geëmailleerde melkkoker met melk. Van de inventaris wordt een uitgebreide inboedellijst gemaakt. Zie in de bijlagen rechtsboven.
Vlak voor ze bij Auschwitz aankomen, wordt Arent samen met andere mannen gedwongen om in Kosel uit te stappen. Hij wordt naar een naziwerkkamp in Polen gebracht. Zijn lot is niet helemaal duidelijk, zeker is wel dat hij op 30 september 1943 niet meer in leven is.
Arent is dan 33 jaar
Bijlages
Familie Oudgenoeg
Klapsterweg 2, Woldendorp